Papierpulp als wegwijzer

Gepubliceerd op 9 december 2024 om 15:32

Snippers papier dwarrelen als de glitters in een sneeuwbol in de maatbeker. De afgelopen weken stond ik op mijn gemak mijn papierafval te knippen tot kleine vierkantjes. Het weekend voordat ik met Judith van het Inktatelier had afgesproken, had ik ze in de maatbeker gedaan en water toegevoegd. Ik bleef gefascineerd roeren. Ook de dagen erna. De woordjes uit oude boeken dansten rond tussen de witte snippers. De staafmixer pureerde een paar dagen later het sprookjesbeeld tot moes.

Judith en ik hadden een speeldate ter voorbereiding van onze retraite Veldwerk & Grasgeheimen die in mei 2025 op de planning staat. Die woensdag zouden we elk in eigen atelier gaan experimenteren. Geen idee waar we naar op zoek waren, geen idee wat het zou opleveren. Riet, gras en een gepureerd sprookje stonden klaar bij mij. Ik scheurde een bladzijde lukraak uit een oud boek. Knipte wat woorden uit en mengde het door de pulp. Daar zat ik dan, ik had geen idee. Ik wilde wegblijven van het schepraam, bij velletjes scheppen. Dus begon ik de woorden weer op te vissen met gras. Ik doopte takjes, plakte gaten in rietstengels dicht, kneedde de pulp tot balletjes en raakte gefascineerd door de willekeur van de pulp. Het dwarrelde nog steeds rond als de sneeuw in een sneeuwbol, ik hoefde het alleen maar te op te vangen. Er bleef altijd wel iets plakken. Compleet willekeurig. Een woord, een vezel, een sliert pulp…

Met ijzerdraad maakte ik schepnetjes met verschillende patronen en bewoog ze langzaam door de papierbak. Met mijn handen schepte ik pulp eroverheen en vulde de gaatjes. Niets was te regelen, dit was complete overgave. Het was zo meditatief.

Terwijl alles aan de waslijn hing te drogen, kwamen de gedachten die al die tijd op pauze hadden gestaan. Is dit het nou? Wat moet ik hier mee? Wat zal papierexpert Judith wel niet denken van dit gepruts? Ik realiseerde me in het telefoongesprek aan het eind van de dag met Judith, dat ik te streng voor mezelf was. En we herinnerde onszelf aan het gevoel wat we hadden ervaren toen we aan het werk waren. Dat lege hoofd, de verwondering. Met een glimlach gingen we slapen.

De volgende dag hingen er vleugeltjes aan mijn waslijn. Mijn schepnetjes waren opgedroogd als kwetsbare kapotte vleugeltjes. Ik legde ze bij elkaar en raakte ontroerd door het beeld. Zo poëtisch, zo mij. Toen ik even later op de willekeurig uitgescheurde pagina zinnen las over een vogel met een gebroken vleugel, wist ik dat het spelen me meer had opgeleverd dan een middagje stilte in mijn hoofd. Dit was de wegwijzer in nieuwe stappen in mijn kunstproject When women were birds. Hoe toevallig…