Tweestrijd

Gepubliceerd op 4 september 2023 om 09:46

Een groot gloeiend hart. Spontaan krullende mondhoeken. Ik hoef er niets voor te doen. Zucht. Zo fijn. Mijn hart vol van trots, mijn ogen vochtig. Ik vertel dat het me raakt, me blij maakt. Complimenten, de liefde stroomt over. Ik voel het overal in mijn lijf.
Overal.
Behalve in mijn hand achter mijn rug.
 
Ik hoor haar proesten. Een lange ademteug voor mijn hand haar weer onderduwt. Ik wil haar niet. Ik wil haar niet horen. Niet nu. Niet nu ik zo vol liefde ben. Zo stralend, zo vol trots. Ik ben haar zo zat. Wat als mijn handen haar sluwheid konden breken? Haar hoofd vol kronkels kon verbrijzelen. Inmiddels blaast ze luchtbellen vol. Vanuit de donkere diepte stuurt ze zinnen naar de oppervlakte: ‘Waarom lukt het haar wel en mij niet? Wat die persoon maakt en verkoopt, is toch hetzelfde als jij.' Haar woorden worden mijn gedachten. Ik voel ze binnen sijpelen. Mijn hart vol vuur sist en rookt.

Met een ruk draai ik me om, klaar om mijn gloeiende lijf op haar te storten. Voor eens en voor altijd haar te verzuipen in die diepe put vol afgunst. Het is precies het moment waar ze op wachtte, haar handen grijpen mijn enkels en sleuren me het water in. In paniek sla ik om me heen. Trap met mijn voeten wild, raak haar kuiten, een stomp in haar maag. Ik voel de pijn, de nagels op mijn armen. Tot ik me realiseer dat ik het ben die de vuisten incasseer. Mijn nagels in mijn eigen wangen zet. Ik open mijn samengeperste ogen en zie haar duistere blik vol zachtheid. Ik voel dat ik meedein met een stroming en zie waar ik ben nu de duistere diepte helder voor me schijnt.

Hier op de onderstroom van jaloezie is alles stil en soepel. Voelt alles als vanzelf.  Zelfs ademhalen gaat makkelijk. Zo leeg. Zo voedend. Zo helder. Ik zie de wieren dansen op het zachte ritme van de stroming. Wieren die ik altijd aanzag als grijpende tentakels, haar middel om me weer onder te trekken in dat zwarte water. Voorzichtig pakt ze mijn hand en wijst naar iets op de modderige bodem. Onder die zompige laag ontdek ik oude zaaddozen die ik ooit wanhopig de rivier had ingegooid. Doosjes gevuld met ideeën verstopt onder een dikke laag onzekerheid. Sommige diep verzonken in grillige woordenklei van ‘dat doet iedereen toch al’ of 'zo uniek ben je niet’. Maar hier in de onderlaag van mijn eigen gedachten, voelt alles zo helemaal mij. Ik pak de zaaddozen op en laat het water ze zuiveren van al mijn verzonnen verhalen. Ze glimlacht, haar hart stralend, vol trots. Met de zaden in mijn overvolle handen trekt ze me naar de oppervlakte.  Ik sta op, plant de zaden aan de oever van het troebele water en wacht. Ik laat de onderstroom het werk doen.